De Pinot Noir druif staat bekend als een lastige tante, het is dan ook best een uitdaging om een lekkere Pinot Noir te maken. Elk jaar reis ik af naar Zuid Afrika om mijn wijn te maken, maar hoe doen ze dat in andere landen? Ik wilde graag een kijkje nemen in het walhalla gebied van de Pinot Noir: de Bourgogne. Het gebied waar de Pinot Noir is ontstaan in de 13e eeuw en van waaruit de monniken de Pinot Noir verder de wereld in hebben verspreid. Ik mocht een paar weken meedraaien. Het proces begint in de wijngaard, daar heb ik ervaren hoe belangrijk het is om mee te plukken. De vallei zien en ervaren, hoe de zon valt, hoe de druiven erbij hangen. Zijn het grote of kleine trossen, compact en zijn ze mooi gerijpt? Hoe zijn de pitten en hoe smaken de druiven? We plukken niet zomaar een trosje van de ranken, er gaat een heuse analyse aan vooraf. Hoe smaken de zuren en kun je op basis van de smaak bepalen hoe hoog de suikers zijn? Je proeft de verschillende wijnen al in de wijngaard.
En dan begint het feest in de wijnkelder. De druiven worden van hun steeltjes ontdaan en gaan hup in de tanks. Liefst in betonnen tanks, lekker ouderwets, maar oh zo fijn voor Pinot Noir. Tijdens het proces meten we de temperatuur, de ph waardes en de suikers én wachten we met smart op de fruitvliegjes. Want als de fruitvliegjes boven de tank hangen, gaat het beginnen. Dan komt de fermentatie op gang. Elke dag temperaturen, meten en proeven. De aanpak in de wijnkelder baseren we op de verschillen in smaak. Elke Pinot is toch weer anders. Druiven van Volnay of Pernand Vergelesses hebben meer klei en dus meer body. De droge tanines, waar je mond zo strak van trekt proberen we te vermijden. Elke Pinot Noir is uniek en komt met veel kennis van zaken en uitgekiend fingerspitzen gefuhl tot stand. De wijze lessen van Bourgogne neem ik mee in mijn volgende oogst.